Je herkent het vast wel. Iemand vertelt je een verhaal en je vormt binnen een paar minuten een mening hierover. Je vindt het een slecht idee, je wil graag helpen, je weet hoe het beter kan, je geeft je advies, etc.
Het klinkt onschuldig en je mening kan heel goed bedoeld zijn, maar hiermee vul je het in voor de ander. De ander zit hier meestal niet op te wachten. Je kan de ander namelijk niet dwingen om bepaalde keuzes te maken.
Het blijft daarom de kunst om vragen te stellen zodat een ander zelf kan kiezen. Ook in therapie is dit hoe we werken. Je maakt iemand bewust van bepaalde patronen en als iemand die doorheeft, kan diegene zelf een keuze maken wat hij of zij gaat doen.
Een klein voorbeeld:
Sophie wil een wereldreis gaan maken. Jij vindt het een slecht idee want ze zit nog midden in haar studie. Sophie haar studie loopt nu even niet zo lekker en je herkent het patroon bij haar: iedere keer als Sophie iets moeilijk vindt, rent ze ervoor weg.
Dont’s:
- Zeggen dat je het een slecht idee vindt om op wereldreis te gaan.
- Zeggen dat ze haar opleiding moet afmaken.
- Vertellen wat er gebeurt als ze haar studie niet afmaakt.
Do’s:
- Vragen waarom Sophie op wereldreis wil gaan.
- Vragen wat er met haar studie gebeurt als ze op wereldreis gaat.
- Vragen of deze keuze past bij de doelen die ze voor zichzelf heeft.
Kortom, wees open en nieuwsgierig en laat de ander er zelf achter komen wat hij of zij kan doen, maar probeer: Niet Invullen Voor Een Ander (Geheugensteun NIVEA) 😉